Archief voor de ‘Honden’ Categorie

Oberon sticht verwarring

dinsdag, maart 25th, 2008

 

Kijk nou toch, Oberon ligt in ons mandje! Dat doet ie anders nooit.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Even polshoogte nemen. ‘Gaat het goed Oberon?’

 

 

Wat is ie toch een lieverd.

 

 

Ik kruip lekker tegen hem aan.

 

 

En dan vallen we vanzelf samen in slaap.

 

 

Woonboulevard

zondag, maart 23rd, 2008

Drommen Nederlanders gebruiken de paasdagen om eens een kijkje te gaan nemen bij een woonboulevard. Zouden die mensen echt allemaal nieuwe meubels nodig hebben?

 

Brimstone & Co voelen geen enkele aandrang om dat van dichtbij te gaan bekijken, maar wilden zich op dit vlak niet helemaal onbetuigd laten. Met medewerking van Gwen is er vorige week een stofferingswinkel voor de vogels geopend.

 

 

En er is zowaar klandizie. Vanmorgen was duidelijk te zien dat er flink in de voorraad is gegraaid.

 

 

Adel verplicht

donderdag, maart 13th, 2008

Je denkt misschien ‘t is een ereteken
Een kwestie van een sjiek gezicht
Ik kan een heel duur potje breken
Net wat ik zeg, maar adel verplicht

Men mag met mij geen draak en zo meer steken
Tot mij wordt sjiek het woord gericht (en terecht)
Waar ik markiezen tot mijn vrienden reken
Toch heb je pech, want adel verplicht

 

 

Sinds het log over de Blenheim spot op Brimstone weblog staat heeft Caitlin het druk gekregen. Iedereen wil ‘the lucky spot’ even aanraken. Caitlin vindt het aan haar stand verplicht om dit minzaam toe te staan.

 

Een gracieuse houding heeft ze van nature, maar een beetje extra oefenen kan nooit kwaad. Caitje is er van doordrongen: adel verplicht.

 

 

Gwen moet er hartelijk om lachen. En plaagt Cait, dat ze voor de andere helft maar een gewone eendenkooihond is.

 

 

 

 

 

 

Maar een beetje jaloers is Gwen ook wel. Wordt het niet eens tijd dat de herkomst van de Boomer uit de doeken wordt gedaan? Wie weet is dat wel een ietsepietsie koninklijk of met stoere ridders ofzo. Misschien wel een Oosters mysterie?

 

 

 

 

 

 

 

Gelukkig drijft de afkomst geen wig tussen de kleine meisjes. Samen ravotten en gek doen blijft toch het belangrijkste. En natuurlijk  samen wachten totdat er iets of iemand langs het huis komt.

 

 

De volledige tekst van het lied ‘Adel verplicht’ uit ‘Kunt U mij de weg naar Hamelen vertellen, mijnheer?’

 

Het ontstaan van “de rashond”

dinsdag, maart 11th, 2008

Al tienduizenden jaren spelen honden een belangrijke rol in het leven van mensen. Afstammelingen van de wolf, die in de nabijheid van nederzettingen gingen leven van het menselijk afval, bleken allerlei nuttige functies voor de mens te kunnen vervullen. Archeologische vondsten tonen waarschijnlijk waardering voor de hond, zoals deze 6000 jaar oude Perzische drinkbeker en een voorbeeld van een afbeelding uit de Egyptische oudheid.

 

 

Langzaam maar zeker ontwikkelden zich door een bepaalde mate van selectief fokken allerlei verschillende groepen honden. Die groepen ontstonden door het werkdoel dat mensen met de dieren hadden. Honden voor de jacht, het hoeden van het vee, bewaking van het erf, het trekken van vrachten, vermaak en gezelschap.

 

 

Men combineerde honden die goed waren in een bepaald soort werk. Uiterlijk gingen die honden vanzelfsprekend steeds meer overeenkomsten vertonen. Maar dat was niet het doel van het fokken, alleen de functionaliteit voor het werk telde. En als dat nodig was werden honden uit andere werkgroepen gebruikt om bepaalde eigenschappen te verbeteren of te veranderen. Er ontstonden ook streekeigen soorten werkhonden, die wel overeenkomsten hadden met de honden voor hetzelfde werk in een andere gebied, maar juist meer toegespitst waren op de plaatselijke omstandigheden.

 

In zekere zin was er sprake van rassen, maar niet in de beperkende betekenis die we er nu aan verbinden. Die strikte scheiding tussen groepen en typen honden  ontstond pas zo’n 160 jaar geleden in Engeland.

 

Halverwege de negentiende eeuw, het Victoriaanse tijdperk, ontstond het fenomeen hondenshow. Daarbij ging men vaststellen welke honden wel of niet tot een ras behoorden. Dat vaststellen gebeurde aan de hand van een ’standaard’. De mooiste hond, althans wat men toen de mooiste vond, werd beschreven en de honden op de shows werden beoordeeld aan de hand van de kenmerken van die hond. En dat waren niet de werkeigenschappen, maar vooral uiterlijke kenmerken. Bestond een ‘ras’ eerst nog uit zowel honden met spitse oren als tiporen, als het voorbeeld voor de standaard een tipoor had dan vielen alleen nog die honden in de prijzen die tiporig waren. Hun werkeigenschappen, die altijd doorslaggevend geweest waren, verdwenen hiermee uit beeld

 

Er ontstonden rasverenigingen en stamboeken. En omdat een groep honden, die eerst op functionaliteit bij elkaar hoorde, vanzelfsprekend qua uiterlijk niet allemaal onder dezelfde standaard kon vallen, ontstonden er nog meer rasverenigingen met eigen standaarden en stamboeken. Een groep honden, die eerst bij elkaar hoorde, viel door iets onbelangrijks, om bij het oorvoorbeeld te blijven, als  tipoor of spitsoor uiteen.

 

De rage van hondententoonstelling waaide ook over naar Amerika. In Harper’s Weekly verscheen in mei 1880 deze spotprent, getiteld ‘The Dog Congress - Candidates for the Bench Show’ .

 

 

De stamboeken die in die tijd werden opgezet werden al heel spoedig gesloten. Slechts een relatief kleine groep honden, die zo dicht mogelijk de opgestelde standaard benaderde, werd geregistreerd. Alleen honden die afstamden van twee stamboekhonden werden van dan af beschouwd als raszuiver.

 

Raszuiver, een begrip dat in de Victoriaanse maatschappij aan waarde won. Waren het eerst eeuwenlang de adellijke en vorstelijke dynastieën, die binnen eigen kring trouwden en daarbij incest niet uit de weg gingen, in de negentiende eeuw verbreidde het zich verder tot volken en zelfs tot het fokken van dieren en niet alleen honden, ook vee moest raszuiver worden. Dat de leden van de koningshuizen er niet gezonder op werden zag men over het hoofd. Hemofilie, mentale stoornissen, lichamelijke deformaties waren al bijna een normaal verschijnsel binnen de koningshuizen van verschillende landen.

 

Helaas, want ook met het fokken van honden werd inteelt heel normaal en zelfs de aanbevolen en gangbare manier bij de rashond, die nu een feit was. Er werd doorgefokt met de nakomelingen van het kleine groepje honden waar men het stamboek mee begonnen was. Winnen op de shows werd het hoogst haalbare. Een fokker telde pas mee als hij/zij showkampioenen had en er werd eigenlijk alleen nog gefokt met die kampioenen.

 

En deze wijze van fokken bleef niet beperkt tot Engeland, al snel werd elders in de Westerse wereld het Engelse systeem overgenomen. Ondanks de spotprent in Harper’s vonden ook in New York jaarlijks hondententoonstellingen plaats, zoals in Madison Square Garden in 1899.

 

 

Wie zich in de hedendaagse rashond gaat verdiepen komt tot een verbijsterende ontdekking. Het gehele systeem zoals dat bedacht is in het Victoriaanse Engeland bestaat nog steeds. Ondanks de enorme toename van kennis op het gebied van genetica zijn de rasverenigingen en de fokkers angstvallig vast blijven houden aan raszuiverheid, gesloten stamboeken, inteelt, fokken met alleen showkampioenen. Het zal niet verbazen dat het na anderhalve eeuw slecht gaat met de rashonden, met sommige rassen helaas heel beroerd. Zo beroerd zelfs dat er meer ongezonde honden geboren worden dan gezonde, maar ze zijn wel ‘mooi’.

 

Slechts een klein groepje fokkers streeft naar verandering, naar aanpassing van de fokkerij aan de hedendaagse kennis, naar gezonde honden. Ze stuiten keer op keer tegen een conservatieve muur, tegen een muur van fokkers en rasverenigingen die uiterlijk en achterhaalde tradities laten preveleren boven gezonde, zowel fysiek als mentaal, honden.

 

De foto van je winnende hond in het kynologenblad is nog steeds het hoogst haalbare, net zoals dat in 1870 het geval was met deze honden die gewonnen hebben op de show in Glasgow.

 

 

 

Dream Reality Brimstone

woensdag, maart 5th, 2008

 

Blenheim spot

zondag, maart 2nd, 2008

 

Caitlin, de Cavko Spaniel, een kruising tussen een Cavalier King Charles Spaniel en een Kooikerhondje, heeft een stip op haar hoofd.

 

Dit is niet zomaar een toevallige stip. Bij rood-witte Cavaliers is volgens de standaard deze spot zelfs zeer gewenst en wordt het als een uniek raskenmerk gezien. Leuke namen zijn er ook voor zoals, ‘the lucky spot’  of ‘the kissing spot’. Maar de echte naam is ‘Blenheim spot’. Rood-witte Cavaliers worden ook Blenheims genoemd. De oorsprong van de naam Blenheim voor de kleur en het lieve stipje gaat tot meer dan 300 jaar terug in de Engelse geschiedenis en heeft ook iets Duits.

 

In de 17-de eeuw ten tijde van de Koningen Charles I (1625-1649), Charles II (1660-1685) en James II (1685-1688) is de Toy-Spaniel, een dwergvorm van de jachtspaniel, enorm populair aan het hof en bij de adel. Uit die tijd stamt ook de naam ‘King Charles’ voor deze kleine spaniels, die de koningen zo bezighielden dat zij staatszaken soms vergaten.

 


Henriette Anne of England - uit de school van Pierre Mignand

 

Dit is een portret van Prinses Henrietta Anne van Engeland (1644-1670) de jongste dochter van koning Charles I, met een kleine spaniel op schoot. Ook op een ander portret van haar ontbreekt een spanieltje niet. Het is een rood-witje met een stip op z’n hoofd, maar toen heette dat nog geen blenheim. Die naam kwam pas in zwang door de familie Churchill.

 


Olieverfschilderij omstreeks 1700 - Adriaen van der Werff

 

John Churchill, 1-st Duke of of Marlborough (1650-1722) en zijn vrouw Sarah Jennings, Duchess of Marlborough (1660–1744) beide belangrijk aan het hof van Koningin Anne (1702-1714), de jongste dochter van James II, hebben zoals op het schilderij is te zien ook een kleine spaniel in hun gezin opgenomen. Waarschijnlijk is dit niet hun enige ’King Charles Spaniel’ geweest. 

 

In 1704 vertrekt John naar het vaste land van Europa om ten strijde te trekken tegen de Franse Zonnekoning Louis XIV. Het is de tijd van de Spaanse Successieoorlog. Op 13 augustus van dat jaar staat de Hertog van Marlborough aan het hoofd van de Engelse en Oostenrijkse strijdkrachten en die van de de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in de slag bij de Zuid-Duitse plaats Blenheim.

 


John Churchill, 1-st Duke of of Marlborough, voert zijn troepen bij Blenheim aan

 

De slag wordt gewonnen door Marlborough en de zijnen. De eerste nederlaag voor de Fransen in 40 jaar en het begin van het einde van de plannen van Louis XIV om over geheel Europa te gaan regeren.

 


Duchess of Marlborough -  Charles Jervas

 

Maar dat wist Hertogin Sarah  op die dag  nog niet. Nogal ongebruikelijk voor die tijd hadden zij en John geen verstandshuwelijk, ze hielden echt van elkaar. Zij maakte zich ernstige zorgen over de afloop van de strijd, terwijl ze bij een teefje zat dat op het punt stond om te werpen. In haar zenuwen duwde ze telkens met haar duim op één plek op het hoofdje van het teefje. En toen de pupjes werden geboren bleken ze allen juist op die plaats een mooie stip te hebben.

 

John werd voor de overwinning rijkelijk beloond. Zo kreeg hij ondermeer de middelen om Blenheim Palace te laten bouwen, vlakbij Woodstock in Oxfordshire.

 

 

Een stip door een duimafdruk? Natuurlijk niet, maar het is wel een mooi verhaal. Voordat Sarah zich zorgen maakte en ook daarna hadden en hebben nog steeds veel rood-witte, Blenheim spaniels, zo’n leuk spotje. Ook dit schattige teefje met haar nestje uit 1825.

 


Geschilderd door T. Bennet, gegrafeerd door C. Turner. Gepubliceerd in 1825

 

De liefde voor de kleine spaniels is blijven leven bij de Hertogen van Marlborough. Charles Richard Spencer-Churchill (1871-1934), 9th Duke of Marlborough laat in 1905 zijn gezin op doek zetten door de schilder John Singer Sargent, de spaniels horen daarbij.

 

 

Inmiddels woont  reeds de 11th Duke of Marlborough op Blenheim Palace. Tot de afstammelingen van deze familie behoren ook Sir Winston Churchill, die op Blenheim Palace is geboren, en Lady Diana, de overleden ex-vrouw van Prins Charles.

 

Caitlin is zeer vereerd met deze historie van haar stip. Ze wil nu aangesproken worden met Lady Caitlin en ook dat er zo af en toe een klein kniksje voor haar wordt gemaakt. Maar hebben we niet allemaal een klein beetje blauw bloed of een vlekje?

 

Op de uitkijk

woensdag, februari 27th, 2008

 

Op het eind van de middag zo tegen zessen gaan Caitlin en Maud er voor zitten.

 

 

Het baasje kan nu elk moment thuiskomen. Op de rand van de bank heb je een goed uitzicht.

 

 

Soms duurt wachten wel lang, maar het wordt uiteindelijk beloond.

 

 

Vlug naar het stoeltje, want dan kan je hem vanuit de vensterbank goed zien.

 

Boter van boerderij naar fabriek

maandag, februari 25th, 2008

 

Op 20 januari 1908 werd de coöperatieve zuivelfabriek van Uffelte in gebruik genomen. De officiële naam luidde ‘Coöperatieve Landbouwvereniging voor boterbereiding en aanschaffing van veevoeder en kunstmeststoffen algemeen belang Uffelte’. Maar door de mensen in het dorp werd het gewoon ‘de febriek’ genoemd.

 

Dit was niet de eerste boterfabriek in Uffelte. Al in 1896 startte Klaas Snijder aan de Dorpsstraat de particuliere boter­fabriek ‘Zeldenrust’. Eerst als een handkrachtfabriekje maar na een half jaar maakte hij al gebruik van een stoommachine, net zoals de werkwijze van de latere coöperatieve fabriek. Rond 1902 stopte Snijder met zijn fabriekje. Waarschijnlijk is het tot 1908 overgenomen door de gebroeders Kingma uit Meppel.

 

Tot de komst van de fabriekjes was het ge­bruikelijk dat de volle melk op de boerderij werd gekarnd tot boter (in Drenthe vond er nagenoeg geen kaasbereiding plaats). Zoals hier op een romantische schoolplaat van Cornelis Jetses wordt uitgebeeld.

 

 

Op de plaat is een zeer schone omgeving te zien, de werkelijkheid is hoogstwaarschijnlijk anders geweest. De melk werd in zure toestand gekarnd en moest daartoe en­kele dagen blijven staan om spontaan zuur en dik te worden. Omdat dit proces bij een te lage temperatuur niet goed verliep werd de karnton ’s winters vaak in de koestal bij de koeien geplaatst, dit droeg bij aan een pikante geur van de boter.

 

Op de Jetsesplaat wordt met de hand gekarnd. Op wat grotere boerenbedrijven vond het karnen plaats door middel van een rad waar een hond in geplaatst werd. Op de hele grote bedrijven werd daarvoor een paard gebruikt.

 

Het vervaardigen van boter was het werk van de boerinnen. Zij gingen met de boter naar de zogenaamde ‘boterdragers’, boterhandelaren, waar zij de boter konden ruilen tegen kruidenierswaren. Met de opkomst van de fabriekjes, onder meer door de landbouwcrisis in de tweede helft van de negentiende eeuw en internationale economische ontwikkelingen, werd dit werk hen ontnomen. De Drentse boerinnen protesteerden heftig, zij konden niet geloven dat de fabrieksmannen hun werk beter zouden doen. Maar dit protest was tevergeefs.

 

Dit was slechts één van de moeilijkheden die bij de start van de fabriekjes overwonnen moest  worden. Een andere was de aanvoer van de melk en het terugbezorgen van de ontroomde melk, waar het jong vee en de varkens mee gevoed werden, naar de boerderijen. De boeren of hun knechten en meiden brachten in de begintijd de melk zelf met een kar naar de fabriek. Heel vaak was dat een hondenkar.

 

 

Maar het was natuurlijk efficiënter, zowel voor de boeren als de fabriek, om dit door één persoon, die de boerderijen langs ging, te laten uitvoeren. Zo is het beroep van melkrijder ontstaan. Soms maakte die nog gebruik van een hondenkar, maar toch steeds vaker van paard en wagen. Zoals hier te zien is voor de fabriek in Uffelte in 1920.

 

 

En ook die werd op den duur vervangen door gemotoriseerd vervoer. In 1925 was dit een zeer moderne melkrijder.

 

 

De veranderingen die de boterfabrieken brachten in het boerenbedrijf waren enorm. Doordat de melkrijder op vaste tijden langskwam ging men de koeien ook met een vaste regelmaat melken. Bovendien begon men meer koeien te houden, omdat men nu de melk kon afzetten. Ze werd niet alleen meer gebruikt om boter van te maken om tegen kruidenierswaren te ruilen, het varken mee te voeren en zelf te drinken, maar het werd een belangrijke bron van geldelijke inkomsten. Door de toegenomen veestapel vermeerderde ook de behoefte aan hooi en stro als wintervoeding en daarmee stegen de prijzen van groen- en bouwlanden. Bovendien steeg het gebruik van kunstmest om de oogst te vergroten. Kortom de boterfabrieken zijn de aanjagende factor geweest van de moderne veehouderij.

 

 

‘De febriek’ in Uffelte, gelegen tussen de Lindenlaan en de Rijksweg langs de Drentsche Hoofdvaart, is tot 1969 in gebruik geweest. Van het complex is eigenlijk nog alleen het voorste gedeelte oorspronkelijk. Veel is er veranderd of onder de slopershamer gesneuveld, zo ook de kenmerkende schoorsteen. In 1945 zag de fabriek er zo uit.

 

 

De Uffelter fabriek is, als zovele kleine coöperatieve zuivelfabrieken in de Drentse dorpen, opgegaan in het grote DOMO zuivelconcern. Begin jaren tachtig is de Drentse Domo gefuseerd met het Friese Frisco. Na nog een aantal fusies in de jaren negentig met onder andere CCFriesland en Coberco ontstond Friesland Dairy Foods. Nu fuseren ook Frieslands Foods en Campina, waardoor er uiteindelijk op de heel divers begonnen coöperatieve zuivelmarkt nog maar één grote speler overblijft, die 80% van de Nederlandse melk verwerkt. Maar die heeft wel het hoofdkantoor in Meppel, Drenthe.

 

 

Bronnen:

 

Een genoegelijke oudedag

zondag, februari 17th, 2008

 

Laine is ruim 11,5 jaar en daarmee de oudste van de Brimstone Beagle Bende. En alhoewel ze over het algemeen nog zeer actief is, wil ze op zondagochtend wel even lekker van het zonnetje genieten. En wat is het dan fijn als Maud je hoofd knuffelt.

 

 

En even later Kilroy je ogen komt schoonmaken.

 

 

Maar als je het genoeg vindt, moet je dat gewoon kunnen zeggen. Kilroy begrijpt de boodschap direct.

 

 

En dan komt Roosje gezellig bij je zitten, even meiden onder elkaar.

 

 

En die is zo lief om voor je in de gaten te houden wat er boven je gebeurt.

 

 

Zo kom je de zondagochtend best door, dat is wat ze nou een genoegelijke oudedag noemen.

 

Meer foto’s van de honden op deze zondagochtend staan in het album Brimstone’s Hondenbende

 

 

Cavko Spaniel Caitlin

donderdag, februari 14th, 2008

 

Caitlin is nu 8,5 maand. Ze is geen pup meer en mag zich nu wel een jonge hond noemen. Ze is nog niet ‘af’, zoals dat in kynologische termen zo mooi heet, maar toch kun je nu goed zien wat voor type hond ze is. Bij elke hond is dat interessant, maar bij haar nog een beetje meer, omdat ze een kruising is tussen twee rassen.

 

 

Links de Cavalier King Charles Spaniel en rechts het Kooikerhondje. Dit zijn overigens geen foto’s van de ouders van Caitlin, maar twee willekeurige rasfoto’s om een indruk te geven. De naam Cavko Spaniel is een verzinsel van Brimstone, maar dekt de lading aardig. Hier staat Caitlin in ongeveer dezelfde stand. Haar showy fotograferen lukt niet echt, want ze staat maar heel zelden stil.

 

 

Ze zal niet de hoogte van een Kooiker krijgen, die hebben een schofthoogte van zo’n 35 tot 40 centimeter. Cait haalt de 30 nog niet eens, wat dat betreft is ze meer Cavalier. Haar oren daarentegen zijn des Kooikers, maar missen de zogenoemde oorbellen (de lange zwarte plukjes aan het eind), alhoewel dat nog zou kunnen komen. Wat ze wel van haar Cavaliervoorgeslacht heeft is de zogenaamde Blenheim spot, de rode stip in het wit op haar achterhoofd. Voor een Cavalier met de kleur van Caitlin is dat zeer gewenst. Maar ze hebben het niet allemaal, maar onze Cait wel! Hier op de foto met Sleipnir.

 

 

En haar karakter? Caitlin is buiten een hele actieve hond en daarin lijkt ze dus echt op het hondje dat vroeger de kooiker in de eendenkooi hielp bij zijn werk. Grappig is dat ze uit zichzelf langs de hekken heen en weer loopt, alsof daar eenden achter zwemmen. In huis is het een schat van een hond, speels, maar ook rustig op z’n tijd. Voor vreemden kan ze wat terughoudend zijn, dat past bij een Kooiker. In de Beaglegroep kan ze prima haar draai vinden en laat ondanks haar geringe afmeting niet met zich sollen. Samen met B’Elanna staat ze paraat.

 

 

En waarom gekozen voor een Cavko? Niet om te observeren welke eigenschappen van de twee rassen naar voren komen, alhoewel dat wel erg leuk is. Brimstone wilde al heel lang een Cavalier King Charles Spaniel. Echter van de aanschaf daarvan heeft ze om een eigenlijk heel treurige reden afgezien. Het ras is door de smalle fokbasis en de daaruit onvermijdelijk voortvloeiende inteelt heel erg ongezond. Het merendeel van de honden lijdt aan of is genetisch drager van hartkwalen en/of ernstige neurologische problemen, nog afgezien van enkele andere ziekten die binnen het ras veelvuldig voorkomen.
Bij een kruising met een ander ras, waar niet dezelfde problemen voorkomen is de kans op een gezonde hond vele malen groter.

Natuurlijk is er nooit garantie op een 100% gezonde hond, leven en ziekten horen nu eenmaal bij elkaar. Maar de kans erop moet wel binnen normale proporties vallen en dat wordt bij de hedendaagse rashonden helaas steeds geringer.