’s Morgens waren we de Gambia rivier overgestoken en nu gingen we weer op een pont. Niet om helemaal aan de andere kant van de rivier te komen, maar om naar Georgetown of beter Janjangbureh, de oorspronkelijk naam van het eilandje in de rivier, te gaan. Deze blauw/groene bus is de eerste die het kleine pontje op rijdt, er zouden er nog vele volgen. Ook ons busje kon er nog op en tussen alle vervoermiddelen zochten de mensen een plekje.
Ook deze twee kippen hebben de overtocht gehaald, maar erg lang zullen ze het niet meer naverteld hebben denk ik.
Natuurlijk zijn er aan de andere kant van de pont weer allerlei kleine ’stalletjes’ met etenswaren.
Janjangbureh is een plaats die een rol gespeeld heeft in de slavenhandel. Het was een aanlegplaats voor schepen uit het binnenland. In de kelders van dit gebouw werden de gevangenen voorlopig ‘opgeslagen’.
Schuin er tegenover staan de muren van een ander gebouw dat een functie vervulde in deze droevige handel.
Het maakt indruk om deze historische ‘monumenten’ te zien. Ik heb even uitgerust op de trapjes van het slavenhuis en het was fijn om daar een kort gesprekje te hebben met iemand die daar werkte. En dan sta je weer vrolijk op, zo is Gambia.
Het eiland is niet al te groot en vlak buiten de kern van het plaatsje Janjangbureh lag het Baobolong camp,’thuis’ voor de komende twee dagen. We werden verwelkomd met een wat verlate lunch. En die was echt heerlijk!
Daarna werd ons gewezen welke plek we de onze mochten noemen in de ‘hutten’. De deur rechts gaf toegang tot mijn domein.
En dat was deze vrolijke ruimte!
De bedden (en zelfs de kast) waren van beton met daarop een dun matrasje. Het lijkt niet comfortabel, maar dat viel alles mee, ik heb er heerlijk op geslapen. Nou ja, ik sliep op het bed rechts en mijn koffer op de linkse. De klamboe was ook prima in orde. En achter een muurtje had ik een douchje en toilet, ik vond het perfect. In ieder geval meer dan ik uit de reisbeschrijving had begrepen.
Nadat ik me mijn kamertje had eigen gemaakt, daar was niet veel tijd voor nodig, ben ik het camp verder gaan bekijken. Het personeel was enorm gastvrij en wilde graag poseren voor de camera en was vooral in voor veel plezier.
Het meisje links bovenaan met de lange zwarte rok heet KadiJatou. Met haar heb ik die middag en ook de andere dag heerlijk onder een boom met een glaasje ataya erbij zitten kletsen. Voor mij waren dat waardevolle gespreken, om te horen hoe zij het leven beleeft in een wereld, die zo verschilt van de onze. We begonen al goed want we bleken beiden fan van Youssou N’Dour. Nadat we BA-ers (Bekende Afrikanen) besproken hadden, sprak ze over haar trots dat zij naar school was gegaan en dat ze een baan had en daardoor geld had om haar jongere zusjes weer een kans op een opleiding te kunnen bieden. Wat me altijd bij zal blijven was haar verbijstering hoe wij met babies omgaan, ‘in een eigen kamertje? Een klein kindje hoort toch steeds bij de moeder te zijn, dag en nacht!’. En zoals zij het verwoordde, schaamde ik me een beetje, we zijn wreed met onze kleintjes. Af en toe is het heel goed om je eigen normen eens van de andere kant te laten bekijken.
Voordat de avondmaaltijd in het camp geserveerd zou gaan worden zijn we met ons Nederlandse reisgezelschapje onder leiding van onze gids nog een wandeling door het plaatsje gaan maken. En ik weet niet hoe het komt, ik bleek elke keer weer een soort magneet voor alle plaatselijke kinders. Binnen no time had ik ook hier weer een groep om me heen, die allemaal met me mee wilden wandelen, m’n hand vast houden, met me babbelen, lachen en lol maken. De foto hierboven is gemaakt door een reisgenote. En hieronder een foto van mijn kleine vrindjes. In m’n groepje waren ook meisjes, maar die wilden niet op de foto.
En toen zouden we gaan eten in het camp, een hele grote zwerm kevers had dat waarschijnlijk ook vernomen. In ieder geval waren die neergestreken in het camp. Het doven van alle lichten, op slechts enkele kaarsjes na, mocht niet baten, ze zaten overal en ook op en in het eten. Het werd zo een echte survivalmaaltijd met kevervlees, die ik maar gelaten heb voor wat ie was.
De avond werd afgesloten met het optreden van een plaatselijke muziek- en dansgroep. Je vergeet je ‘lege’ maag gelijk. De klank van djembe’s, gezang en dans in het halfduister, precies wat je je voorstelt van een vakantie in Afrika. Helemaal op het eind had ik moed genoeg om mee te dansen met de vrouwen, ondanks veel te wit zijn en het gebrek aan het echte ritme.
Meer en foto’s op groot formaat op
Brimstone XXL
Alle Gambia 2008 logs op een rij
Around the Gambia