Dream Reality Brimstone
woensdag 5 maart 2008
dinsdag 4 maart 2008
Vanuit het keukenraam heeft Brimstone zicht op een schapenwei. De wei heeft een flinke afmeting en als de schapen aan de andere kant lopen zijn ze niet direct te zien. Maar vandaag kon één schaap de hele dag bekeken worden.
Ze heet vast Veronica. Vannacht had ze het hek kapot gemaakt. De andere schapen waren op hun wei gebleven, maar Veronica was op stap gegaan. Ze liep naar de wei waar de lammetjes staan.
Dit jaar zijn deze schapen niet gedekt. Misschien vindt Veronica dat wel jammer en mist ze het voorjaarsplezier van een lam. In ieder geval is ze vannacht met veel moeite terug gebracht naar haar eigen kudde.
Maar Veronica blijft het er niet mee eens. De hele dag heeft ze staan dralen bij het houtje-touwtje verstevigde hek. Brimstone heeft beloofd ook een oogje in het zeil te houden.
Zelfs Energy heeft geprobeerd haar op andere gedachte te brengen. Maar welk schaap neemt nou de raad van een Beagle aan, zeker Veronica niet.
Ze bleef halstarrig vasthouden aan haar doel: naar de lammetjes.
zondag 2 maart 2008
Caitlin, de Cavko Spaniel, een kruising tussen een Cavalier King Charles Spaniel en een Kooikerhondje, heeft een stip op haar hoofd.
Dit is niet zomaar een toevallige stip. Bij rood-witte Cavaliers is volgens de standaard deze spot zelfs zeer gewenst en wordt het als een uniek raskenmerk gezien. Leuke namen zijn er ook voor zoals, ‘the lucky spot’ of ‘the kissing spot’. Maar de echte naam is ‘Blenheim spot’. Rood-witte Cavaliers worden ook Blenheims genoemd. De oorsprong van de naam Blenheim voor de kleur en het lieve stipje gaat tot meer dan 300 jaar terug in de Engelse geschiedenis en heeft ook iets Duits.
In de 17-de eeuw ten tijde van de Koningen Charles I (1625-1649), Charles II (1660-1685) en James II (1685-1688) is de Toy-Spaniel, een dwergvorm van de jachtspaniel, enorm populair aan het hof en bij de adel. Uit die tijd stamt ook de naam ‘King Charles’ voor deze kleine spaniels, die de koningen zo bezighielden dat zij staatszaken soms vergaten.
Henriette Anne of England - uit de school van Pierre Mignand
Dit is een portret van Prinses Henrietta Anne van Engeland (1644-1670) de jongste dochter van koning Charles I, met een kleine spaniel op schoot. Ook op een ander portret van haar ontbreekt een spanieltje niet. Het is een rood-witje met een stip op z’n hoofd, maar toen heette dat nog geen blenheim. Die naam kwam pas in zwang door de familie Churchill.
Olieverfschilderij omstreeks 1700 - Adriaen van der Werff
John Churchill, 1-st Duke of of Marlborough (1650-1722) en zijn vrouw Sarah Jennings, Duchess of Marlborough (1660–1744) beide belangrijk aan het hof van Koningin Anne (1702-1714), de jongste dochter van James II, hebben zoals op het schilderij is te zien ook een kleine spaniel in hun gezin opgenomen. Waarschijnlijk is dit niet hun enige ’King Charles Spaniel’ geweest.
In 1704 vertrekt John naar het vaste land van Europa om ten strijde te trekken tegen de Franse Zonnekoning Louis XIV. Het is de tijd van de Spaanse Successieoorlog. Op 13 augustus van dat jaar staat de Hertog van Marlborough aan het hoofd van de Engelse en Oostenrijkse strijdkrachten en die van de de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in de slag bij de Zuid-Duitse plaats Blenheim.
John Churchill, 1-st Duke of of Marlborough, voert zijn troepen bij Blenheim aan
De slag wordt gewonnen door Marlborough en de zijnen. De eerste nederlaag voor de Fransen in 40 jaar en het begin van het einde van de plannen van Louis XIV om over geheel Europa te gaan regeren.
Duchess of Marlborough - Charles Jervas
Maar dat wist Hertogin Sarah op die dag nog niet. Nogal ongebruikelijk voor die tijd hadden zij en John geen verstandshuwelijk, ze hielden echt van elkaar. Zij maakte zich ernstige zorgen over de afloop van de strijd, terwijl ze bij een teefje zat dat op het punt stond om te werpen. In haar zenuwen duwde ze telkens met haar duim op één plek op het hoofdje van het teefje. En toen de pupjes werden geboren bleken ze allen juist op die plaats een mooie stip te hebben.
John werd voor de overwinning rijkelijk beloond. Zo kreeg hij ondermeer de middelen om Blenheim Palace te laten bouwen, vlakbij Woodstock in Oxfordshire.
Een stip door een duimafdruk? Natuurlijk niet, maar het is wel een mooi verhaal. Voordat Sarah zich zorgen maakte en ook daarna hadden en hebben nog steeds veel rood-witte, Blenheim spaniels, zo’n leuk spotje. Ook dit schattige teefje met haar nestje uit 1825.
Geschilderd door T. Bennet, gegrafeerd door C. Turner. Gepubliceerd in 1825
De liefde voor de kleine spaniels is blijven leven bij de Hertogen van Marlborough. Charles Richard Spencer-Churchill (1871-1934), 9th Duke of Marlborough laat in 1905 zijn gezin op doek zetten door de schilder John Singer Sargent, de spaniels horen daarbij.
Inmiddels woont reeds de 11th Duke of Marlborough op Blenheim Palace. Tot de afstammelingen van deze familie behoren ook Sir Winston Churchill, die op Blenheim Palace is geboren, en Lady Diana, de overleden ex-vrouw van Prins Charles.
Caitlin is zeer vereerd met deze historie van haar stip. Ze wil nu aangesproken worden met Lady Caitlin en ook dat er zo af en toe een klein kniksje voor haar wordt gemaakt. Maar hebben we niet allemaal een klein beetje blauw bloed of een vlekje?
vrijdag 29 februari 2008
Borders overladen met bloemen. Kleuren die fijntjes op elkaar zijn afgestemd zoals rose, lila en paars, een andere border die vlamt met rood, geel en oranje of knalt met hard blauw en kanariegeel. Zo moet de Brimstone tuin er uit gaan zien. Er wordt daarvoor al een flink aantal vaste planten uit zaad opgekweekt. Maar die planten zullen zeker dit jaar de borders nog niet voldoende vullen, ze moeten de tijd hebben om uit te groeien.
Om deze zomer toch een goed gevulde tuin te krijgen, heeft Brimstone zaad van zo’n veertig soorten eenjarigen gekocht. Dat wordt allemaal in potjes binnen of buiten op de kweektafels voorgezaaid, maar daarvoor is het nu nog iets te vroeg. Op z’n minst nog een week of twee, drie wachten, voordat met dat leuke werk kan worden begonnen.
Het nodige voorwerk is al wel gedaan. Op internet zijn plaatjes en beschrijvingen over de opkweek en verzorging van de plantjes bij elkaar gezocht en die informatie is opgeslagen in een map. Handig bij het zaaien en straks in mei bij het uitplanten.
Het zijn allemaal maar kleine pakjes met een bescheiden hoeveelheid zaad. Veel van één soort is niet nodig, er komen dan te veel dezelfde plantjes in de tuin. Sommige tuiniers houden daarvan, omdat het een zekere rust geeft, maar Brimstone houdt juist van diversiteit.
Er is nog iemand die de map en de zakjes zaad reuze interessant vindt, Georgia.
Bij tuincentra en zaadbedrijven zijn zakjes met een flinke inhoud verkrijgbaar. De kleine hoeveelheden en het vaak wat meer bijzondere en minder gangbare zaad is te bestellen bij andere tuinhobbyisten. Zij verzamelen het zaad uit eigen tuin. Via hun website kun je dit voor een klein prijsje, vaak niet meer dan 50 cent per zakje, kopen of ruilen tegen ander zelf verzameld zaad.
Er wordt vaak erg veel werk van gemaakt met een fotootje of beschrijving op de zakjes. Georgia vindt het prachtig! Maar ook op de websites is veel informatie te vinden over allerlei zaaimethoden en de planten zelf. Een paar leuke sites:
In de Flower Fairies map zijn behalve de plantbeschrijvingen ook plattegrondjes en plantenlijsten van vorig jaar gestoken. Het heeft z’n dienst alweer bewezen. Even nakijken wat die kleintjes die nu de grond uitpiepen gaan worden.
De eenjarigenlijst voor de Brimstone tuin 2008 staat op de volgende pagina, klik daarvoor ‘read the rest of this entry’ hieronder.
donderdag 28 februari 2008
Tuinieren is een prima lichaamsbeweging, die vergeleken kan worden met sporten. Brimstone voelt na twee middagen border schoonmaken in ieder geval weer allerlei spieren, die tijdens de winterstop waren ingedut. Behalve dat rug-, been- en armspieren getraind worden, schijnt het calorieverbruik zo’n 100 per kwartier te zijn. Wellicht dat je in de sportschool in die tijd meer verbruikt, maar wat levert het verder nog op? Je fiets, roeit en rent in zo’n zweterig zaaltje nergens naar toe en de gewichten worden om niet verplaatst. Dan tuinieren, heerlijk in de buitenlucht en je bereikt er wat mee, om het wat hoogdravend te verwoorden je bent scheppend bezig. Dit was de Brimstone tuin op 1 april 2007.
Eerlijk is eerlijk je komt in de letterlijk zin niet zo veel verder dan op een loopband, de actieradius blijft het eigen tuintje, maar het uitzicht is toch een stuk aangenamer, in ieder geval weinig zwetende medemensen te bekennen. Kun je op een sportschoolapparaat je denkvermogen een tijdje op nul zetten, bij tuinieren moet dat steeds in werking blijven. De fantasie moet worden gebruikt als je zo’n stukje grasland wilt veranderen in een tuin. En je moet nadenken over welke planten je wilt, hoe je ze gaat combineren. Je moet lezen en leren over grondsoorten, planten, bemesting. En dan na een hele zomer heerlijk ploeteren komt het langzame afscheid van je zomercreatie, de eerste nachtvorst eind oktober 2007.
Het aftrainen gaat beginnen, nog hier en daar wat onkruid wegtrekken, de voorjaarsbollen planten, maar daarmee heb je het wel gehad. Niet dat het tuinieren helemaal stil ligt. Er worden nieuwe plannen gesmeed, zaad besteld, alvast wat in potjes gezaaid. Maar de tuin komt in rust, stengels en blad blijven er over in een januarituin.
En dan ineens zijn er krokussen, narcissen piepen uit de grond. Tijd om de spieren los te gaan maken! En dat gebeurt door onkruid wieden, stengels knippen en mos verwijderen. In soms hele vreemde houdingen, want er mag niet op de prille plantjes worden getrapt. Oh, wat een heerlijke bezigheid, kan geen sport tegenop. Dit wordt het trainingszaaltje van Brimstone voor de komende acht maanden. Alhoewel ze totaal niet om calorieën maalt, zal ze er toch heel veel verbruiken.
woensdag 27 februari 2008
Op het eind van de middag zo tegen zessen gaan Caitlin en Maud er voor zitten.
Het baasje kan nu elk moment thuiskomen. Op de rand van de bank heb je een goed uitzicht.
Soms duurt wachten wel lang, maar het wordt uiteindelijk beloond.
Vlug naar het stoeltje, want dan kan je hem vanuit de vensterbank goed zien.
maandag 25 februari 2008
Op 20 januari 1908 werd de coöperatieve zuivelfabriek van Uffelte in gebruik genomen. De officiële naam luidde ‘Coöperatieve Landbouwvereniging voor boterbereiding en aanschaffing van veevoeder en kunstmeststoffen algemeen belang Uffelte’. Maar door de mensen in het dorp werd het gewoon ‘de febriek’ genoemd.
Dit was niet de eerste boterfabriek in Uffelte. Al in 1896 startte Klaas Snijder aan de Dorpsstraat de particuliere boterfabriek ‘Zeldenrust’. Eerst als een handkrachtfabriekje maar na een half jaar maakte hij al gebruik van een stoommachine, net zoals de werkwijze van de latere coöperatieve fabriek. Rond 1902 stopte Snijder met zijn fabriekje. Waarschijnlijk is het tot 1908 overgenomen door de gebroeders Kingma uit Meppel.
Tot de komst van de fabriekjes was het gebruikelijk dat de volle melk op de boerderij werd gekarnd tot boter (in Drenthe vond er nagenoeg geen kaasbereiding plaats). Zoals hier op een romantische schoolplaat van Cornelis Jetses wordt uitgebeeld.
Op de plaat is een zeer schone omgeving te zien, de werkelijkheid is hoogstwaarschijnlijk anders geweest. De melk werd in zure toestand gekarnd en moest daartoe enkele dagen blijven staan om spontaan zuur en dik te worden. Omdat dit proces bij een te lage temperatuur niet goed verliep werd de karnton ’s winters vaak in de koestal bij de koeien geplaatst, dit droeg bij aan een pikante geur van de boter.
Op de Jetsesplaat wordt met de hand gekarnd. Op wat grotere boerenbedrijven vond het karnen plaats door middel van een rad waar een hond in geplaatst werd. Op de hele grote bedrijven werd daarvoor een paard gebruikt.
Het vervaardigen van boter was het werk van de boerinnen. Zij gingen met de boter naar de zogenaamde ‘boterdragers’, boterhandelaren, waar zij de boter konden ruilen tegen kruidenierswaren. Met de opkomst van de fabriekjes, onder meer door de landbouwcrisis in de tweede helft van de negentiende eeuw en internationale economische ontwikkelingen, werd dit werk hen ontnomen. De Drentse boerinnen protesteerden heftig, zij konden niet geloven dat de fabrieksmannen hun werk beter zouden doen. Maar dit protest was tevergeefs.
Dit was slechts één van de moeilijkheden die bij de start van de fabriekjes overwonnen moest worden. Een andere was de aanvoer van de melk en het terugbezorgen van de ontroomde melk, waar het jong vee en de varkens mee gevoed werden, naar de boerderijen. De boeren of hun knechten en meiden brachten in de begintijd de melk zelf met een kar naar de fabriek. Heel vaak was dat een hondenkar.
Maar het was natuurlijk efficiënter, zowel voor de boeren als de fabriek, om dit door één persoon, die de boerderijen langs ging, te laten uitvoeren. Zo is het beroep van melkrijder ontstaan. Soms maakte die nog gebruik van een hondenkar, maar toch steeds vaker van paard en wagen. Zoals hier te zien is voor de fabriek in Uffelte in 1920.
En ook die werd op den duur vervangen door gemotoriseerd vervoer. In 1925 was dit een zeer moderne melkrijder.
De veranderingen die de boterfabrieken brachten in het boerenbedrijf waren enorm. Doordat de melkrijder op vaste tijden langskwam ging men de koeien ook met een vaste regelmaat melken. Bovendien begon men meer koeien te houden, omdat men nu de melk kon afzetten. Ze werd niet alleen meer gebruikt om boter van te maken om tegen kruidenierswaren te ruilen, het varken mee te voeren en zelf te drinken, maar het werd een belangrijke bron van geldelijke inkomsten. Door de toegenomen veestapel vermeerderde ook de behoefte aan hooi en stro als wintervoeding en daarmee stegen de prijzen van groen- en bouwlanden. Bovendien steeg het gebruik van kunstmest om de oogst te vergroten. Kortom de boterfabrieken zijn de aanjagende factor geweest van de moderne veehouderij.
‘De febriek’ in Uffelte, gelegen tussen de Lindenlaan en de Rijksweg langs de Drentsche Hoofdvaart, is tot 1969 in gebruik geweest. Van het complex is eigenlijk nog alleen het voorste gedeelte oorspronkelijk. Veel is er veranderd of onder de slopershamer gesneuveld, zo ook de kenmerkende schoorsteen. In 1945 zag de fabriek er zo uit.
De Uffelter fabriek is, als zovele kleine coöperatieve zuivelfabrieken in de Drentse dorpen, opgegaan in het grote DOMO zuivelconcern. Begin jaren tachtig is de Drentse Domo gefuseerd met het Friese Frisco. Na nog een aantal fusies in de jaren negentig met onder andere CCFriesland en Coberco ontstond Friesland Dairy Foods. Nu fuseren ook Frieslands Foods en Campina, waardoor er uiteindelijk op de heel divers begonnen coöperatieve zuivelmarkt nog maar één grote speler overblijft, die 80% van de Nederlandse melk verwerkt. Maar die heeft wel het hoofdkantoor in Meppel, Drenthe.
Bronnen:
zaterdag 23 februari 2008
In het gedeelte van de tuin, dat de witte border moet gaan worden, is vandaag het eerste wit gaan bloeien. Het is de botanische Crocus Chrysanthus ‘Ard Schenk’.
De Crocus Chrysanthus komt in het wild in onder andere Griekenland voor. In tegenstelling tot de grootbloemig krokussen heeft de C. Chrysanthus kleinere knollen en produceert ook kleinere bloemen, maar die verschijnen wel in grotere aantallen. De bloeitijd valt in februari/maart.
De belangrijkste variëteiten van de Crocus Chrysanthus zijn:
‘Ard Schenk’: wit
‘Cream Beauty’: crème geel
‘Blue Bird’: zacht blauw aan de buitenkant, crème binnenkant
‘Blue Pearl’: fel blauw aan de buitenkant, wit aan de binnenkant
‘Dorothy’: licht geel, paarse vlammen
‘E.A. Bowles’: goud geel
‘Fuscotinctus’: brons, violet gestreept
‘Goldilocks’: diep geel, paarsbruin hart
‘Gypsy Girl’: donker geel, paars gestreept
‘Ladykiller’: blauwviolet met witte bladeren buiten, geel binnen
‘Prince Claus’: blauw met wit
‘Romance’: limoen geel binnenin, grijzig buitenkant
‘Saturnus’: goudgeel, bruinpaars gestreept met licht blauwe en donkere accenten
‘Snowbunting’: puur wit binnenin, paarsviolet aan de buitenkant, oranje basis
De variëteit ‘Ard Schenk’ is op 31 december 1974 geregistreerd.
donderdag 21 februari 2008
Sommige zaailingen van vaste planten beginnen elkaar behoorlijk te verdringen. Daar moet nodig wat aan gedaan worden.
In het achterste potje staat Geum chiloense "Lady Stratheden". In een beschrijving van deze plant staat dat als ze uit zaad wordt opgekweekt dat het wel drie jaar duurt voordat zij haar volwassen vorm heeft en een rijke bloei geeft. Deze zijn half september 2007 gezaaid, dus ze doen vreselijk hun best. Als het goed blijft gaan zien deze plantjes er over een jaar of wat van mei tot augustus en als uitgebloeide bloemen regelmatig verwijderd worden tot in september zo uit.
Maar de Geum wordt niet als eerste verspeend, dat zijn de Prikneuzen, Lychnis coronaria oculata. De nieuwe potjes met potaarde staan klaar, daarin kunnen de meest stevige plantjes zich verder gaan ontwikkelen.
De bloemen van deze Prikneus zijn wit, met een lichtroze, gestreepte cirkel in het midden (het oog, vandaar ‘oculata’).
Als ze na het verspenen een beetje de sokken er in zetten bestaat er een grote kans dat ze van juni tot september in de tuin staan te bloeien. En niet alleen de bloemen zijn mooi, ook het grijs/groene blad geeft een mooi accent.
Nu krijgen ze nog even wat bescherming. Waarschijnlijk is dat niet eens nodig, want eenmaal in de tuin zaaien ze zichzelf uit en dan worden de zaailingen ook niet zo verwend. Maar voor het idee…….vooruit!
dinsdag 19 februari 2008
De Woerthe is één van de oudste wegen van Uffelte. Vanaf deze weg heeft de es zich ontwikkeld. De bestaansgrond van het dorpje door de eeuwen heen.
Allereerst een kaartje om een indruk te krijgen hoe deze zandweg loopt. Op het kaartje geven de nummers de plek aan vanwaar de foto’s zijn genomen.
In de zevende en achtste eeuw vestigden zich in Drenthe boeren aan de bosranden van de zandplateau’s in de buurt van beekdalen. De boerderijen die niet ver van elkaar stonden beschikten over een aangrenzende huiskamp, ook wel huisakker of huiswoerd genoemd.
De Woerthe is de weg die grensde aan deze allereerste oude akkertjes. Vanuit westelijk richting ziet De Woerthe er 1200 jaar later zo uit. Het huis links is rond 1900 gebouwd. Tot voor zo’n 30/35 jaar geleden was de bakkerij Duiker er gevestigd. Sinds een jaar of drie is het Huize Brimstone & Co.
De woertakkers waren onregelmatig van vorm en betrekkelijk klein. Geleidelijk werd meer grond ontgonnen en werden de eerste essen gevormd. Langs het beekdal werd het vee geweid, rond de boerderijen in de goorns (of tuinen, vergelijk het engelse woord garden) werden kruiden en groenten geteeld. De essen werden gebruikt om graan zoals tarwe en rogge te verbouwen.
Na enkele eeuwen zo rond het jaar 1000 ontwikkelden zich vanuit de woerten en eerste essen de marken. Een marke was een uitgekiend systeem van dorpstoebehoren om er voor te zorgen dat de essen optimaal benut konden worden en elk jaar zorgden voor oogst waardoor de inwoners van de kleine esdorpen konden voorzien in hun bestaan. Een marke bestond uit de groenlanden bij de beek, de esakkers, de rand bos erom heen en de woeste gronden daar achter.
Elke morgen werden de schapen van alle boeren bijeengedreven op de brink om van daaruit via een weg langs de es naar de woeste gronden, de heidevelden te gaan. ’s Avonds kwamen ze weer terug en gingen naar hun eigen potstal waarvan de bodem was bedekt met heideplaggen. Uiteindelijk ontstond in de stal een mengsel van plaggen en schapenpoep dat gebruikt werd om de essen te bemesten.
De bossen rond de es voorzagen het dorp van bouwmateriaal en brandstof.
De esakkers waren geen gemeenschappelijk bezit, maar behoorden vooral toe aan de zogenaamde eigenerfde boeren. Toch werd er nauw samengewerkt. De akkers waren slechts van elkaar gescheiden door omgeploegde stukjes grond en wat zwerfkeien. Daar tussendoor liepen steeds van plek wisselende zandpaden. Om het zaaien en de oogst in de juiste banen te leiden moesten goede afspraken worden gemaakt over wat er werd verbouwd.
Pas in 1952 heeft op de Uffelter es een ruilverkaveling plaatsgevonden, waardoor de percelen een meer landbouwtechnisch efficiënte omvang kregen. Toen zijn er ook enkele verharde wegen noordwaarts naar de Weg achter de Es, zoals de Holtweg en de Postweg aangelegd en enkele oost/west weggetjes.
De Uffelter es is één van de grootste escomplexen van Drenthe. Een uniek landschap dat samen met de omringde bossen en heidevelden een cultuur-historisch monument vormt waar heel zuinig mee moet worden omgegaan.
Dit historische log is vooral tot stand gekomen door de welwillende medewerking van Energy. Zij beveelt belangstellenden beleefd aan een kijkje te nemen in het album Uffelte en omgeving, waar veel meer foto’s staan van De Woerthe en het uitzicht op de Uffelter es.
M | D | W | D | V | Z | Z |
---|---|---|---|---|---|---|
« Jul | ||||||
1 | 2 | 3 | ||||
4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 |
11 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 | 17 |
18 | 19 | 20 | 21 | 22 | 23 | 24 |
25 | 26 | 27 | 28 | 29 | 30 | 31 |
Brimstone © 2019 All Rights Reserved.
Brimstone Weblog is gebaseerd op WordPress