Archief voor de ‘Uffelte en omgeving’ Categorie

Een witte morgen

maandag, maart 24th, 2008

 

Wat een verrassing vanmorgen. Er lag een laagje sneeuw! Brimstone is om een uur of 7 naar buiten gegaan. Heerlijk lopen door de knisperende sneeuw. Er waren nog geen voetstappen of bandensporen.

 

 

Eerst even bij de lammetjes aan de overkant kijken. Ze hebben al een flinke jas, die kunnen er wel tegen.

 

 

Vanaf de lammetjeswei een blik over De Woerthe en de es.

 

 

Nog een keer de es vanaf het einde van De Woerthe.

 

 

De achterkant van de Brimstone tuin. Het water in de greppel was bevroren.

 

 

Een blik over het hek, de tuin heeft een mooi wit jasje.

 

In het album Uffelte en omgeving staan nog meer foto’s op groter formaat van deze witte ochtend op tweede paasdag

 

Kom, zei het schaap Veronica

dinsdag, maart 4th, 2008

Vanuit het keukenraam heeft Brimstone zicht op een schapenwei. De wei heeft een flinke afmeting en als de schapen aan de andere kant lopen zijn ze niet direct te zien.  Maar vandaag kon één schaap de hele dag bekeken worden.

 

 

Ze heet vast Veronica. Vannacht had ze het hek kapot gemaakt. De andere schapen waren op hun wei gebleven, maar Veronica was op stap gegaan.  Ze liep naar de wei waar de lammetjes staan.

 

 

Dit jaar zijn deze schapen niet gedekt. Misschien vindt Veronica dat wel jammer en mist ze het voorjaarsplezier van een lam. In ieder geval is ze vannacht met veel moeite terug gebracht naar haar eigen kudde.

 

 

Maar Veronica blijft het er niet mee eens. De hele dag heeft ze staan dralen bij het houtje-touwtje verstevigde hek. Brimstone heeft beloofd ook een oogje in het zeil te houden.

 

 

Zelfs Energy heeft geprobeerd haar op andere gedachte te brengen. Maar welk schaap neemt nou de raad van een Beagle aan, zeker Veronica niet.

 

 

Ze bleef halstarrig  vasthouden aan haar doel: naar de lammetjes.

 

Boter van boerderij naar fabriek

maandag, februari 25th, 2008

 

Op 20 januari 1908 werd de coöperatieve zuivelfabriek van Uffelte in gebruik genomen. De officiële naam luidde ‘Coöperatieve Landbouwvereniging voor boterbereiding en aanschaffing van veevoeder en kunstmeststoffen algemeen belang Uffelte’. Maar door de mensen in het dorp werd het gewoon ‘de febriek’ genoemd.

 

Dit was niet de eerste boterfabriek in Uffelte. Al in 1896 startte Klaas Snijder aan de Dorpsstraat de particuliere boter­fabriek ‘Zeldenrust’. Eerst als een handkrachtfabriekje maar na een half jaar maakte hij al gebruik van een stoommachine, net zoals de werkwijze van de latere coöperatieve fabriek. Rond 1902 stopte Snijder met zijn fabriekje. Waarschijnlijk is het tot 1908 overgenomen door de gebroeders Kingma uit Meppel.

 

Tot de komst van de fabriekjes was het ge­bruikelijk dat de volle melk op de boerderij werd gekarnd tot boter (in Drenthe vond er nagenoeg geen kaasbereiding plaats). Zoals hier op een romantische schoolplaat van Cornelis Jetses wordt uitgebeeld.

 

 

Op de plaat is een zeer schone omgeving te zien, de werkelijkheid is hoogstwaarschijnlijk anders geweest. De melk werd in zure toestand gekarnd en moest daartoe en­kele dagen blijven staan om spontaan zuur en dik te worden. Omdat dit proces bij een te lage temperatuur niet goed verliep werd de karnton ’s winters vaak in de koestal bij de koeien geplaatst, dit droeg bij aan een pikante geur van de boter.

 

Op de Jetsesplaat wordt met de hand gekarnd. Op wat grotere boerenbedrijven vond het karnen plaats door middel van een rad waar een hond in geplaatst werd. Op de hele grote bedrijven werd daarvoor een paard gebruikt.

 

Het vervaardigen van boter was het werk van de boerinnen. Zij gingen met de boter naar de zogenaamde ‘boterdragers’, boterhandelaren, waar zij de boter konden ruilen tegen kruidenierswaren. Met de opkomst van de fabriekjes, onder meer door de landbouwcrisis in de tweede helft van de negentiende eeuw en internationale economische ontwikkelingen, werd dit werk hen ontnomen. De Drentse boerinnen protesteerden heftig, zij konden niet geloven dat de fabrieksmannen hun werk beter zouden doen. Maar dit protest was tevergeefs.

 

Dit was slechts één van de moeilijkheden die bij de start van de fabriekjes overwonnen moest  worden. Een andere was de aanvoer van de melk en het terugbezorgen van de ontroomde melk, waar het jong vee en de varkens mee gevoed werden, naar de boerderijen. De boeren of hun knechten en meiden brachten in de begintijd de melk zelf met een kar naar de fabriek. Heel vaak was dat een hondenkar.

 

 

Maar het was natuurlijk efficiënter, zowel voor de boeren als de fabriek, om dit door één persoon, die de boerderijen langs ging, te laten uitvoeren. Zo is het beroep van melkrijder ontstaan. Soms maakte die nog gebruik van een hondenkar, maar toch steeds vaker van paard en wagen. Zoals hier te zien is voor de fabriek in Uffelte in 1920.

 

 

En ook die werd op den duur vervangen door gemotoriseerd vervoer. In 1925 was dit een zeer moderne melkrijder.

 

 

De veranderingen die de boterfabrieken brachten in het boerenbedrijf waren enorm. Doordat de melkrijder op vaste tijden langskwam ging men de koeien ook met een vaste regelmaat melken. Bovendien begon men meer koeien te houden, omdat men nu de melk kon afzetten. Ze werd niet alleen meer gebruikt om boter van te maken om tegen kruidenierswaren te ruilen, het varken mee te voeren en zelf te drinken, maar het werd een belangrijke bron van geldelijke inkomsten. Door de toegenomen veestapel vermeerderde ook de behoefte aan hooi en stro als wintervoeding en daarmee stegen de prijzen van groen- en bouwlanden. Bovendien steeg het gebruik van kunstmest om de oogst te vergroten. Kortom de boterfabrieken zijn de aanjagende factor geweest van de moderne veehouderij.

 

 

‘De febriek’ in Uffelte, gelegen tussen de Lindenlaan en de Rijksweg langs de Drentsche Hoofdvaart, is tot 1969 in gebruik geweest. Van het complex is eigenlijk nog alleen het voorste gedeelte oorspronkelijk. Veel is er veranderd of onder de slopershamer gesneuveld, zo ook de kenmerkende schoorsteen. In 1945 zag de fabriek er zo uit.

 

 

De Uffelter fabriek is, als zovele kleine coöperatieve zuivelfabrieken in de Drentse dorpen, opgegaan in het grote DOMO zuivelconcern. Begin jaren tachtig is de Drentse Domo gefuseerd met het Friese Frisco. Na nog een aantal fusies in de jaren negentig met onder andere CCFriesland en Coberco ontstond Friesland Dairy Foods. Nu fuseren ook Frieslands Foods en Campina, waardoor er uiteindelijk op de heel divers begonnen coöperatieve zuivelmarkt nog maar één grote speler overblijft, die 80% van de Nederlandse melk verwerkt. Maar die heeft wel het hoofdkantoor in Meppel, Drenthe.

 

 

Bronnen:

 

De Woerthe

dinsdag, februari 19th, 2008

 

De Woerthe is één van de oudste wegen van Uffelte. Vanaf deze weg heeft de es zich ontwikkeld. De bestaansgrond van het dorpje door de eeuwen heen.

 

Allereerst een kaartje om een indruk te krijgen hoe deze zandweg loopt. Op het kaartje geven de nummers de plek aan vanwaar de foto’s zijn genomen.

 

 

In de zevende en achtste eeuw vestigden zich in Drenthe boeren aan de bosranden van de zandplateau’s in de buurt van beekdalen. De boerderijen die niet ver van elkaar stonden beschikten over een aangrenzende huiskamp, ook wel huisakker of huiswoerd genoemd.

 

 

De Woerthe is de weg die grensde aan deze allereerste oude akkertjes. Vanuit westelijk richting ziet De Woerthe er 1200 jaar later zo uit. Het huis links is rond 1900 gebouwd. Tot voor zo’n 30/35 jaar geleden was de bakkerij Duiker er gevestigd. Sinds een jaar of drie is het Huize Brimstone & Co.

 

 

De woertakkers waren onregelmatig van vorm en betrekkelijk klein. Geleidelijk werd meer grond ontgonnen en werden de eerste essen gevormd. Langs het beekdal werd het vee geweid, rond de boerderijen in de goorns (of tuinen, vergelijk het engelse woord garden) werden kruiden en groenten geteeld. De essen werden gebruikt om graan zoals tarwe en rogge te verbouwen. 

 

 

Na enkele eeuwen zo rond het jaar 1000 ontwikkelden zich vanuit de woerten en eerste essen de marken. Een marke was een uitgekiend systeem van dorpstoebehoren om er voor te zorgen dat de essen optimaal benut konden worden en elk jaar zorgden voor oogst waardoor de inwoners van de kleine esdorpen konden voorzien in hun bestaan. Een marke bestond uit de groenlanden bij de beek, de esakkers, de rand bos erom heen en de woeste gronden daar achter.

 

 

Elke morgen werden de schapen van alle boeren bijeengedreven op de brink om van daaruit via een weg langs de es naar de woeste gronden, de heidevelden te gaan. ’s Avonds kwamen ze weer terug en gingen naar hun eigen potstal waarvan de bodem was bedekt met heideplaggen. Uiteindelijk ontstond in de stal een mengsel van plaggen en schapenpoep dat gebruikt werd om de essen te bemesten.
De bossen rond de es voorzagen het dorp van bouwmateriaal en brandstof.

 

 

De esakkers waren geen gemeenschappelijk bezit, maar behoorden vooral toe aan de zogenaamde eigenerfde boeren. Toch werd er nauw samengewerkt. De akkers waren slechts van elkaar gescheiden door omgeploegde stukjes grond en wat zwerfkeien. Daar tussendoor liepen steeds van plek wisselende zandpaden. Om het zaaien en de oogst in de juiste banen te leiden moesten goede afspraken worden gemaakt over wat er werd verbouwd.

 

Pas in 1952 heeft op de Uffelter es een ruilverkaveling plaatsgevonden, waardoor de percelen een meer  landbouwtechnisch efficiënte omvang kregen. Toen zijn er ook enkele verharde wegen noordwaarts naar de Weg achter de Es, zoals de Holtweg en de Postweg  aangelegd en enkele oost/west weggetjes.

De Uffelter es is één van de grootste escomplexen van Drenthe. Een uniek landschap dat samen met de omringde bossen en heidevelden een cultuur-historisch monument vormt waar heel zuinig mee moet worden omgegaan.

 

 

Dit historische log is vooral tot stand gekomen door de welwillende medewerking van Energy. Zij beveelt belangstellenden beleefd aan een kijkje te nemen in het album Uffelte en omgeving, waar veel meer foto’s staan van De Woerthe en het uitzicht op de Uffelter es.

 

 

Lammetjes in de mist

vrijdag, februari 15th, 2008

 

Tegenover Huize Brimstone & Co dartelen in de wei de lammetjes alweer rond. Gister geen vrolijk februarizonnetje, maar wat grauwe mist. Dat hoort er ook bij in deze tijd. Deze ooi wilde haar twee kinderen wel  showen.

 

 

De andere moeders met kroost stonden allemaal wat verderop in het mistige landschap.

 

 

De nachten zijn nog flink koud, dus ’s nachts gaan het hele spul op stal. Aan het eind van de middag komt de boer.

 

 

De allerjongsten haalt hij even op, die snappen nog niet wat er gaat gebeuren.

 

 

De anderen zijn het al gewend en lopen zelf voor de boer uit.

 

 

Nog even om je heen kijken en dan naar bed.

 

 

Schelpen, turf en kalk

vrijdag, februari 8th, 2008


De schelpenvisser - Jan Zoetelief Tromp (1872-1947)

 

Schelpenvisser is een oud beroep. Al in de 11-de eeuw is er in geschriften sprake van schelpenvissers. Er werd hoofdzakelijk gevist langs de Noordzeekust, maar ook wel op de Waddenzee. Kerkjes uit de elfde en twaalfde eeuw in Noord Nederland zijn gemetseld met schelpkalk. Waarschijnlijk is dit afkomstig van de Waddenzee schelpenvisserij.

Langs de Noordzeekust, voornamelijk in Katwijk en Noordwijk, werden de schelpen vanaf de vloedlijn op karren geschept, zoals op het schilderij hierboven. De schelpen uit de Waddenzee werden gewonnen met kleine schepen, pramen, met slechts een tweekoppige bemanning. Door de Staten van Holland werden in de 18-de eeuw beperkingen aan de Waddenzee schelpenvisserij opgelegd, omdat men veronderstelde dat de zandbanken er door losgewoeld werden.

De schelpen werden gebruikt als wegverharding, maar voor het grootste deel werden ze afgevoerd naar de kalkbranderijen om ze te verwerken tot kalk. Deze kalk werd gebruikt in metselspecie, in de glasindustrie en in de landbouw vanwege de zuurneutraliserende werking.

In de kalkbranderijen waren niet alleen schelpen nodig, maar ook brandstof. Veel branderijen werden dan ook gevestigd waar de toevoer van beide weinig problemen opleverden. Vlakbij en in verveningsgebieden waren dan ook een aanzienlijk aantal branderijen. In Zuidwest-Drenthe en het aangrenzende Overijssel gingen vervening en kalkbranderijen hand in hand. Turf was volop beschikbaar en via de vele  vaarten en kanalen konden de schelpen worden aangevoerd en de kalk later weer afgevoerd.

In Drenthe zijn de restanten van slechts twee kalkbranderijcomplexen bewaard gebleven. Beide liggen ze aan de Drentsche Hoofdvaart, de een in Meppel en deze twee torens in Dieverbrug.

 

 

Dit complex is nog niet zo heel oud, het is opgericht in 1925. Het zijn kalkovens met een toren. In vroeger tijden ontbrak de toren op de oven en zag het er zo uit.

 


Kalkovens bij Hillegom - Hendrik Tavenier (1744-1807)

 

In de ovens werden de schelpen en de turf laag voor laag ingebracht. Dit werd verhit tot 900-1200 graden celsius. Het proces zette de schelpen om in koolzuurgas en calciumoxide. Dit calciumoxide is ook bekend onder de naam ongebluste kalk. Deze ongebluste kalk werd uit de oven geschept en uitgespreid op de vloer in het zogenaamde leshuis. In deze schuur werd het met water besproeid, waardoor de schelpen uiteen vielen in kalk. Dit gehele proces bracht behoorlijk wat stank voort en was toen al een bron voor luchtvervuiling.

 

 

In 1925 werden in Dieverbrug twee ovens en een leshuis gebouwd. Een jaar later kwam er ook een transportband, een zogenaamde jacobsladder. Een derde oven werd er in 1928 bijgezet, waarvan op de foto hierboven het fundament nog is te zien.

 

 

In de vijftiger jaren stagneerde de verkoop van de schelpkalk omdat men gebruik ging maken van de kwalitatief betere steenkalk uit de Limburgse mergelgroeven.

In 1952 werden de ovens gesloten. De derde oven en het leshuis werden in 1959/60 afgebroken, terwijl de beide andere ovens langzaam maar zeker in verval dreigden te geraken.

Nadat in 1971 en 1983 pogingen tot restauratie waren mislukt, lukte het de stichting "Drents Monument" om in 1993 de beide overgebleven kalkovens te laten restaureren. 

 

 

Rondlopend bij de twee ovens en de restanten van de jacobsladder in Dieverbrug is het niet echt goed mogelijk meer om een voorstelling te maken van het werk dat daar is verricht. Bij het zien van onderstaand plaatje wordt er ineens veel duidelijk.

 


Kalkovens - Johan Coenraad Herman Heyenbrock (1871-1948)

 

Dit is niet het complex in Dieverbrug, maar heel veel anders zal het niet zijn geweest. Nu staan de twee ovens als een fraai element in het landschap. Het ziet er bijna idyllisch uit. Het is goed dat ze bewaard blijven als industrieel erfgoed. Ook om te onthouden dat daar heel hard gewerkt is onder gevaarlijke en ongezonde omstandigheden.

 

 

Meer foto’s op groot formaat van de kalkovens in Dieverbrug staan in het album Uffelte en omgeving

 

Over een klokkenstoel en een kerkespraaksteen

zondag, januari 27th, 2008

 

Wapserveen ligt ten noorden van Uffelte. De twee dorpen zijn van elkaar gescheiden door bossen, heidevelden en een  weilandengebied. Het dorp Wapserveen is echter van een geheel andere structuur dan Uffelte. Uffelte is opgebouwd als een compact dorp aan een es. Wapserveen is een zeer langgerekt veendorp dat in hoofdzaak bestaat uit één weg van 7,7 kilometer. Deze weg is opgedeeld in drie delen, het Westeinde, Midden en het Oosteinde.

 

Aan de noordzijde van het Oosteinde is de Nederlandshervormde kerk van het dorp te vinden. Een zeer eenvoudig kerkje zonder toren.

 

 

Reeds in 1395 was Wapserveen een zelfstandige parochie. De kerk stond toen echter niet op deze plek, in de loop der eeuwen is de kerk vermoedelijk drie keer verplaatst. Dit kerkje is in 1803 in gebruik genomen. Voor de bouw is gebruik gemaakt van de zeer oude stenen van de afgebroken kerk, aangevuld met in die tijd nieuw materiaal.

 

Wat de kerk echt bijzonder maakt is de losstaande klokkenstoel. Gefundeerd op zwerfkeien is het nog de enige in zijn soort in Drenthe.

 

 

Klokkenstoelen komen voor in Scandinavië, langs de Oostzeekust en in de noordelijke provincies van Nederland, voornamelijk in Friesland. Zij zijn vaak ten gevolge van armoede ontstaan en worden ook wel ‘de klokkentorens der armen genoemd’. De  klokkenstoel in Wapserveen stamt uit 1776 en maakte de bouw van een kerktoren overbodig.

 

 

De oorspronkelijke klok was gegoten in 1776 door Claudius Fremy. Het opschrift luidde ‘Claudius Fremy me Fecit’ wat betekent ‘Claudius Fremy heeft mij gemaakt’. In 1943 is deze klok door de Duitsers geroofd. In de stoel hangt nu een klok die in 1948 werd aangebracht. Deze nieuwe klok heeft als opschrift aan de ene zijde ‘Ik ben in 1948 voor Wapserveen gegoten, toen kerkvoogden waren: R. Hessels, J. Kuiper en E. Kinds’ en aan de andere zijde ‘De vorige klok van 1776 werd 5-2-43 door de Duitsers voor oorlogsdoeleinden weggehaald’. Verder de namen van de klokkengieters: ‘Gebr. Van Bergen, Heiligerlee’.

 

 

Er is geen echt kerkhof. Toch liggen er achter de kerk drie grafstenen uit de negentiende eeuw. Eén is afgezet met een hekje. Wat de reden daarvan is, is Brimstone (nu nog) onbekend.

 

 

Aan de voorzijde van de kerk ligt een, zeker in Drenthe, niet erg opvallende steen. Toch heeft deze een historische betekenis. Het is een zogenaamde preke- of kerkespraaksteen. Na afloop van de kerkdienst beklom in vroeger tijden de koster, ook wel de veldwachter, deze steen en vertelde dan de gelovigen het laatste nieuws, kerkelijk, wereldlijk, maar ook roddelpraatjes. Kortom een voorloper van ons huidige internet.

Bronnen:

 In het album Uffelte en omgeving staan foto’s van de kerk, klokkenstoel en kerkespraaksteen in groot formaat

 

Drentsch water

zondag, januari 20th, 2008

 

Drenthe staat niet bekend als een waterrijke provincie. Toch is er nog heel wat te vinden. Brimstone is in ieder geval gefascineerd door de vaarten en watertjes in haar omgeving.

 

Nog even terug naar de Oude Vaart. Vanaf het bruggetje bij de Hooge Stukken stuw is dit het uitzicht in zuidelijk richting.

 

 

Bij de pijl komt een andere waterloop uit in de Oude Vaart. Op het kaartje is dat punt 1.

 

Hetzelfde punt maar nu gezien vanaf het riviertje, vaartje of sloot. Wat het precies is en of het ook een naam heeft daar is Brimstone nog niet achter.

 

 

 

 

 

Vlak voordat het waterloopje aansluit op de Oude Vaart is er een stuw (2). Kleiner van omvang dan de Hooge Stukken stuw en wat eenvoudiger van constructie. Hiermee kan er voor gezorgd worden dat er water wordt afgevoerd of juist behouden blijft voor het gebied. Deze waterhuishouding zal van belang zijn voor het Landgoed Rheebruggen en de lager gelegen graslanden rondom het landgoed. Het watertje stroomt net ten noorden van het landgoed.

 

 

 

 

 

 

Terug naar de Reestweg. Nou ja weg, het is een zandpad, dat na regen niet echt soepeltjes begaanbaar is. Maar vanaf het punt dat het water via een duiker onder het pad doorgaat is een klein windmolentje (3) te zien.

 

 

Wanneer de weersomstandigheden, dus ook de bodemgesteldheid, wat beter zijn, is Brimstone vast van plan om dat van dichtbij te gaan bekijken. Maar nu is ze omgereden naar een ander punt van de waterloop. Daar waar het water parallel gaat lopen aan de Koematenweg. Vanaf die weg is er een mooi uitzicht op Rheebruggen en natuurlijk het water (4).

 

 

En daar hoef je je slechts op je hakken om te keren om eindeloze weilanden te zien met hier en daar een boerderij (5).

 

 

Deze en andere foto’s van dit gebied staan op groot formaat in het album Uffelte en omgeving

 

Hooge Stukken stuw

donderdag, januari 17th, 2008

 

De eerste Uffelterbrug  (1)  bereik je door de Dorpsstraat van Uffelte af te rijden of te lopen. Ook via de Rijksweg die langs de Drentsche Hoofdvaart loopt kan je op de brug komen.

 

 

Eenmaal over de brug ga je op de Egginkstraat een tiental meters naar links. Sla direct de eerste weg rechts in. Even opletten, want de weg ben je zo voorbij, omdat ie makkelijk te verwarren is met een oprit van een van de huizen. Je komt dan op de Reestweg (bruine lijn) .

 

 

Je ziet de brug over de Oude Vaart al liggen.  Deze brug loopt over de Hooge Stukken stuw (2).

 

 

Een blik op de kaart verklaart de naam van de stuw. Voor het landgoed Rheebruggen, dat zich ten oosten van dit punt uitstrekt, is deze stuw van belang. Het is een zelfregulerende stuw, die reageert op veranderingen in het waterpeil.

 

 

Vanaf de brug heb je een mooi uitzicht op de Oude Vaart. Met het gezicht naar het noorden zie je in de verte een soortgelijke bruggetje (3), daar kruist de van de Sluisweg de Oude Vaart.

 

 

Foto’s op groot formaat staan in het album Uffelte en omgeving

 

Twee vaarten

maandag, januari 14th, 2008

 

De Drentsche Hoofdvaart vormt de waterverbinding tussen Meppel en Assen. Tusen 1769 en 1780 is de waterweg gegraven met het doel de turf vanuit de venerijen af te voeren naar Meppel en tevens te zorgen voor een goede waterhuishouding. Voor de turfvaart en de beroepsvaart doet het kanaal tegenwoordig geen dienst meer. In de zomer wordt er door de recreatievaart nog steeds druk gebruik van gemaakt.

 

 

Een beeld van de Drentsche Hoofdvaart bij de Uffelter Sluis zo’n eeuw geleden in 1907.

Bij het graven van de vaart tussen Meppel en Dieverbrug kon gebruik gemaakt worden van de al aanwezige Smildervaart. Deze was vanaf 1750 aangelegd ter vervanging van het riviertje de Olde A. Dat riviertje, nu de Oude Vaart genoemd, stroomt nog steeds min of meer parallel aan de Drentsche Hoofdvaart.

 

 

Ter hoogte van Uffelte vormt het de natuurlijke begrenzing van het landgoed Rheebruggen . Het riviertje speelt een belangrijke rol bij de waterhuishouding van dit gebied.

 

 

Meer foto’s op groot formaat staan in het album 
Uffelte en omgeving